zondag 8 juli 2012

Over lijden

Ik fiets rond en denk aan hoe ik deze blog vorm ga geven. ‘Polle, help me eens! Wat zou de titel moeten zijn?’ ‘Waar wil je het over hebben?’ ‘Over jouw overlijden.’ ‘Noem het Over lijden.’ Polle is een hond die niet van dierenartsbezoeken houdt. Dat doen we dan ook zo min mogelijk. Maar hij moet toch drie keer mee. Hij houdt niet van conflicten, wil ook altijd graag plezieren, dus als ik hem voorbereid hoor ik: ‘Als we naar de dierenarts gaan, zal ik dan buiten blijven?’ Gezien zijn leeftijd en de plaats van snel groeiende verdikkingen, besluiten we niet te opereren en het hem de rest van zijn leven zo aangenaam mogelijk te maken. Polle laat weten dat hij wil dat we ophouden hem oud te noemen en zoveel aandacht te besteden aan wat hij niet meer kan: ‘Laat mij rusten zoals het past bij mijn leeftijd. En denk niet steeds: o, zodadelijk is hij er niet meer.’ Op een zaterdag realiseer ik me dat het wel eens eerder afgelopen kan zijn dan we denken en ik heb er veel voorverdriet van. Maar zondag begint hij weer te eten en er komt ook weer ontlasting. Toch bel ik maandag de dierenarts en we spreken vast af dat hij aan boord komt voor euthanasie als wij denken dat het genoeg is. Elke ochtend dat Polle poept, denk ik: ‘Yes! We doen weer een dagje!’ en blij bel ik naar mijn echtgenoot dat hij weer heeft gepoept. Maar hoe goed kun je jezelf voor de gek houden? Er gaat veel meer in dan dat er uit komt en dat laatste kost hem erg veel moeite. Een van de dochters vindt dat we te ver doorgaan door niet in te grijpen. Wij reageren kortaf: ‘Hou toch eens op met je spuitje! Zolang hij eet, kwispelt en loopt grijpen we niet in.’ Maar ik overleg toch met Polle en hoor van hem dat de dochter gelijk heeft. ‘In de natuur zou ik allang dood geweest zijn. Dan had ik geen eten meer kunnen vangen, had ik me teruggetrokken en ging ik dood.’ Ik vertel hem dat het me dwars zit dat we wel beslissen dat dieren een spuitje ‘mogen’, maar dat we heel ingewikkeld doen als het over mensen gaat. ‘Dat is ook gevangenschap,’ vindt Polle en ik moet denken aan pony Bertus die datzelfde doorgaf. Door alle medicatie houden we leven kunstmatig in stand en komen dan uiteindelijk voor moeilijke beslissingen te staan. Voor Polle is doodgaan: slapen, wakker worden, opstaan en doorgaan. Aan het eind van de week ga ik weer te rade bij Polle. Ik hoor een diepe zucht en hij geeft aan wel klaar te zijn. ‘Zou je ons missen?’ vraag ik hem, hoewel ik weet dat het een domme vraag is. Dieren weten dat het leven niet afgelopen is, maar dat het op een andere manier doorgaat en dat het contact blijft. Polle laat zien dat hij veel meegemaakt heeft in ons gezin en dat hij het van onderaf allemaal maar moest zien te begrijpen. Hij heeft geprobeerd katalysator te zijn in heftige tijden en dat heeft hij niet altijd goed aangekund. Bij heftige situaties ging hij dan even de kamer uit. Het snijdt door me heen: zo’n trouw dier dat alles maar moest ondergaan in onze mensenlevens. Ik geef hem het beeld van een spuitje en vraag: ‘Dus het is mijn probleem?’ ‘Ja, het is jouw probleem.’ Hij is er wel klaar mee. Dan vraag ik hem of hij nog laatste wensen heeft. Ik krijg frieten en bos door. Dus die avond eten we frieten en krijgt hij daar stukjes van. En de volgende dag gaan we met de fietskar naar het bos en lopen we ons laatste rondje. Zondag is hij wat stiller en wil hij niet mee uit. Hij probeert te poepen vlakbij het schip, maar het gaat niet goed. Zondagnacht wil hij naar buiten en maandagochtend eet hij niet. Wel geeft hij een uur later over. Ik bel mijn echtgenoot en we besluiten dat het tijd is. Met de dierenarts spreek ik af dat hij na zijn werk langskomt. Ik heb de hele middag veel verdriet, vraag me af waarom ik er zo’n moeite mee heb, of het egoïsme is, gewoonte dat het dier er altijd is. Ik worstel me suf en zie het maar gewoon allemaal onder ogen. Die avond is Polle goed bij. Hij kwispelt als mensen thuis komen, eet zowaar nog superlekker eten dat hij normaal gesproken niet krijgt (galgenmaal) en in het zonnetje wachten we op de komst van de dierenarts. Het gaat allemaal rustig en inderdaad lijkt het of hij gaat slapen. Alleen een graadje erger, want wat overblijft is het lege lichaam. Een kwartier later ben ik beneden in het schip en overvalt een groot verdriet me. Maar dan hoor ik, recht m’n hart in: ‘Dank je wel!’ Dat is van Polle. Echt niet van mij, want ik zou er niet op komen om dat te bedenken! De volgende dag word ik wakker met een enorme blijheid. Ik zie Polle voor me, rennend, gek doend met stokken en slidings makend. Ik moet erg lachen! Zo deed hij vroeger ook! Voor hem is het inderdaad: slapen, wakker worden, opstaan en doorgaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten